Op 31 december 2015 is de warenhuisketen V&D failliet verklaard. Ik reed die dag tegen het einde van de middag naar huis om Oud en Nieuw te vieren met mijn gezin. Radio 1 verschafte mij het nodige gezelschap onderweg. Ik hoorde analyses van het faillissement van V&D en hoe dit grote warenhuis zomaar kon vallen.
Er waren meerdere verklaringen voor, maar de verschillende analisten waren het over één ding eens: ‘V&D is in de steek gelaten door haar eigen klanten.’ Ik herinner me heel goed hoe één analist dit verwoordde: ‘De klanten hebben gewacht op de overheid om V&D te redden, terwijl de overheid het op haar beurt de verantwoordelijkheid van de klanten vond om V&D te redden.’ ‘Het was’, zo zei hij ‘op elkaar wachten met de idee dat het wel goed komt.’ Het kwam dus niet goed en V&D ging net zo snel neer als je budget tijdens een vakantietrip.
Zorgen
Wat mij zorgen baarde (en nog steeds baart) was de afwachtende houding die de analist de klanten van V&D toekende. Zijn voorbeelden leken voor mij alsof de consumenten ideeën hadden als: ‘Het komt wel goed’, ‘Iemand anders redt V&D wel’, ‘Ik speel er zelf geen rol in’, ‘Ik ga ook graag naar de een andere winkel’, ‘Ik ga wel weer een keer een truitje halen, maar nu nog niet’, en mijn persoonlijk favoriet: ‘Als het restaurant La Place maar blijft.’ Of deze analist over de houding van de klanten van V&D gelijk heeft, laat ik in het midden.
Wat ik niet hoop, is dat dergelijke gedachten of ideeën ook opdoemen bij de leden van onze kerk. Al enkele jaren wordt het tijdens de uniecongressen (vijfjaarlijkse landelijke vergaderingen) pijnlijk duidelijk dat de Nederlandse Adventkerk financieel in zwaar weer verkeert. Ik geloof niet dat dit een verrassing is, aangezien vrij kort na een uniecongres het onderwerp rentmeesterschap weer prominent op de agenda komt te staan.
Ongemakkelijk
Toegegeven, het kan ook als erg ongemakkelijk op de leden overkomen. Je wil als lid niet steeds maar weer te horen krijgen dat de kerk het financieel moeilijk heeft. En predikanten moeten aardig wat emotionele en principiële hobbels overwinnen om er over te beginnen. Het is koorddansen tussen ‘het liever niet willen’ en ‘het noodzakelijkerwijs moeten uitvoeren’. Immers, het is in Nederland niet netjes om maar over financiën te blijven praten en die kant moeten we ook zeker niet op. Maar de medaille heeft ook een andere kant: er nooit over praten zodat de leden niet beseffen dat zij zelf een belangrijke rol hierin spelen, kan leiden tot een rampscenario zoals bij V&D.
Balans
De balans hierin vinden is lastig en zal dat altijd blijven. Als ik zo vrij mag zijn om de kerk met V&D te vergelijken: Wij hebben in de kerk weliswaar geen klanten of consumenten (hoop ik dan), maar leden. Waar de klanten van V&D het warenhuis gigantisch in de steek hebben gelaten, waarschijnlijk onbedoeld en onbewust, zo hoop ik dat de leden van onze kerk dit anders zullen doen voor hun kerk. De rol van de leiders hierin is de leden op de juiste wijze op de hoogte brengen van de situatie.
Zolang we met z’n allen de kerk – die ons lief is en waar wij graag komen – overeind helpen, kan er van ons nooit gezegd worden dat we op elkaar hebben staan wachten. We moeten niet worden als de klanten van V&D.